Nieuws

CPB: lagere inkomens meer kwijt aan auto­belastingen

Rijke en arme huishoudens betalen naar verhouding van inkomen ongeveer evenveel aan auto­belastingen (4 en 3%). Dit komt vooral doordat veel arme huishoudens helemaal geen auto hebben. Wordt alleen gekeken naar autobezitters, dan wordt het verschil groter. Lage inkomens besteden gemiddeld 6 procent van hun inkomen aan auto­belastingen, terwijl dat bij hoge inkomens – die vrijwel allemaal een auto hebben – 4 procent blijft. Een en ander blijkt uit onderzoek van het CPB naar de verdeling van auto­belastingen over huishoudens.

CPB: lagere inkomens meer kwijt aan autobelastingen

Auto­belastingen vormen een flink deel van de totale kosten van een auto, namelijk ongeveer 40 procent. In het maatschappelijke debat maken mensen zich zorgen over de betaalbaarheid van de auto en de invloed van beleid daarop. Het CPB heeft voor het jaar 2022 daarom alle uitgaven aan auto­belastingen en kortingen via verlaagde tarieven in beeld gebracht die zijn gerelateerd aan de aankoop, het bezit en het gebruik van personen­auto’s.

Verschillen binnen inkomensgroepen

De grootste verschillen in auto­belastingen zijn niet zozeer zichtbaar tussen inkomensgroepen, maar binnen die groepen zelf. Verschillen in het aantal gereden kilometers en autobezit spelen daarbij een belangrijke rol. Ook waar iemand woont speelt een rol. In de stad geeft men gemiddeld 3 procent van het inkomen uit aan auto­belastingen, tegenover 5 procent op het platteland. De verschillen tussen alleen huishoudens mét auto zijn kleiner: 4,4 procent in de stad versus 5,2 procent op het platteland.

Effecten belastingvoordelen

De resultaten laten volgens het CPB zien dat een vermindering van de huidige auto­belastingen geen grotere voordelen opleveren voor de groep Nederlanders met een laag inkomen als geheel, dan voor de groep met een hoog inkomen. Uiteraard levert het wel voordelen op voor lage inkomens die zijn aangewezen op een auto. De effecten van belastingkortingen voor elektrische auto’s verschilden wel duidelijk tussen rijk en arm. Hogere inkomens schaffen vaker een elektrische auto aan dan lagere inkomens, waardoor belastingkortingen voor elektrische auto’s vooral naar huishoudens met hoge inkomens gaan. Dit stimuleringseffect gaat de komende jaren worden afgebouwd.