Volgens Lundstedt wordt 2023 een jaar als geen ander voor het bepalen van de toekomstige routekaart van de Europese vrachtwagenindustrie. ‘Het is voor vrachtwagenfabrikanten glashelder dat: onze volledige focus ligt op het CO2-vrij maken van wegtransport.’
Naar verwachting zal de Europese Commissie dit jaar de CO2-regelgeving voor zware bedrijfsvoertuigen herzien. Beleidsmakers moeten in gedachten houden dat het emissievrij maken van het wegvervoer meer vereist dan uitsluitend het opleggen van doelstellingen aan voertuigfabrikanten’, waarschuwde Lundstedt. ‘Dit is een B2B-markt, dus die zal snel evolueren zodra de randvoorwaarden - zoals laad- en tankinfrastructuur en kostenpariteit - goed op orde zijn’.
Risico’s Euro VII-voorstellen
Hij zei echter bezorgd te zijn dat het recente voorstel voor Euro VII-regelgeving over de uitstoot van verontreinigende stoffen een groot risico met zich meebrengt dat het de overgang naar klimaatneutraliteit vertraagt. Om te voldoen aan Euro VII, zouden vrachtwagenfabrikanten en hun toeleveringsketen de huidige technische en financiële inspanningen, die sterk zijn gericht op batterij- en brandstofcelelektrische technologieën, weer moeten verplaatsen naar de verbrandingsmotor.
‘Recente studies, die rekening houden met onze forse CO2-reductieambities, hebben aangetoond dat Euro VII slechts zeer marginale extra voordelen zal opleveren voor de luchtkwaliteit. En die voordelen vallen al snel in het niet bij onze nog iets hogere ambities voor vlootvernieuwing’, aldus Lundstedt.
Oproep Europese Commissie
Euro VII- en CO2-normen voor zware bedrijfsvoertuigen kunnen niet los van elkaar worden gezien. In een recente brief aan Eurocommissaris Frans Timmermans riep ACEA daarom de Commissie op om de Euro VII-regelgeving en de CO2-emissiedoelstellingen met elkaar in lijn te brengen, zodat de industrie de ontwikkelingen kan stroomlijnen tot één strategisch traject in plaats van meerdere ontwikkelingspaden te bewandelen.
