Keuringsplichtige wijzigingen omvatten onder andere de montage van een laadbak op een chassis-cabine of/en het bijplaatsen van een as onder een aanhangwagen- of opleggerchassis.
Gegevens 2e constructieplaat
- naam van de fabrikant (bedrijf dat verantwoordelijk is voor de voltooiing van of wijziging aan het voertuig);
- goedkeuringsnummer (bij individueel keuren veld blijft leeg en bij een 2e fase goedkeuring het goedkeuringsnummer);
- goedkeuringsfase (meestal fase 2, kan door eerdere wijziging ook 3 of hoger zijn);
- voertuigidentificatienummer;
- technisch toelaatbare maximummassa’s (indien gewijzigd). *)
*) Op de constructieplaat van de eerste fabrikant staan diverse maximum voertuig- en asgewichten. Wanneer deze gegevens niet wijzigen hoeven dus alleen de bedrijfsnaam en het VIN ingevuld te worden op de 2e constructieplaat.
Verdere eisen constructieplaat
De voorgeschreven constructieplaat heeft een van de volgende vormen:
a) een rechthoekige metalen plaat
b) een rechthoekig zelfklevend etiket
- Metalen platen worden met klinknagels vastgezet.
- Etiketten moeten knoei- en fraudebestendig zijn en onbruikbaar worden bij een poging het etiket te verwijderen
De hoogte van de tekens van het chassisnummer (VIN) moet ten minste 4 mm zijn. De overige tekens moeten ten minste 2 mm hoog zijn.
De 2e constructieplaat moet geplaatst worden in de nabijheid van de 1e constructieplaat.
Voorbeelden van de constructieplaat zijn in de Verordening 19/201 te vinden, vanaf pagina L 8/7:
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32011R0019&from=NL, waarop ook deze aanvulling is gepubliceerd: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32012R0249&from=NL
Achtergrond
In het RDW-document ‘individuele goedkeuringseisen en wijze van keuren’ staan in onderwerp 18A de bepalingen omtrent ‘Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer’, met de eisen aan de constructieplaat en wanneer een 2de constructieplaat moet worden gemonteerd. De voorschriften m.b.t. het aanbrengen van een 2e constructieplaat worden aangescherpt.
Er is gebleken dat er interpretatieverschillen zijn over in welke situaties een 2de constructieplaat moet worden geëist. De (bestaande) tekst waarover het gaat is:
“Indien door een aanpassing van het voertuig de gegevens op de originele constructieplaat wijzigen, moet naast oorspronkelijke constructieplaat een tweede constructieplaat worden aangebracht waarop staat:
- de bedrijfsnaam van de fabrikant (carrosseriebouwer);
- het voertuigidentificatienummer; en
- het gewijzigde gegeven(s).”
De verschillende interpretaties betreffen de zinsnede ‘indien door aan aanpassing van het voertuig de gegevens op de originele constructieplaat wijzigen”; de ene keer wordt dit uitgelegd als dat een 2e plaat alleen moet worden gemonteerd als de technisch toelaatbare maximummassa (van voertuig, samenstel of een van de assen) wijzigt, de andere keer als dat bij elke wijziging een 2de plaat moet worden aangebracht omdat veelal een ander bedrijf de wijziging heeft doorgevoerd en/of het gewijzigde voertuig niet meer voldoet aan de betreffende typegoedkeuring.
Om aan die onduidelijkheid een eind te maken heeft de RDW besloten dat m.i.v. 1 juli 2019 dat bij elke (keuringsplichtige) wijziging van het voertuig een 2de constructieplaat moet worden gemonteerd waarop de gegevens staan die gewijzigd zijn ten opzichte van de oorspronkelijke constructieplaat. Indien een laadbak gemonteerd wordt op het voertuig en een andere partij heeft onder zijn verantwoording een extra as bijgeplaatst dan moet zowel voor de montage van de laadbak als voor de extra as een constructieplaat aangebracht worden.
!! Op 27 juni 2019 hebben wij belangrijke aanvullende informatie van de RDW ontvangen, lees hier meer over. !!