Hoewel emissiedoelstellingen een deel van de puzzel vormen om het vracht- en busvervoer CO2-vrij te maken, is het volgens de opstellers van het manifest onvoldoende om alleen de aanbodzijde te reguleren zonder de problemen aan de vraagzijde aan te pakken.
Wetgevend kader
Harald Seidel, voorzitter van de Commercial Vehicles Board van ACEA, benadrukt dat vrachtwagen- en busfabrikanten zich maximaal inspannen om de Europese klimaatdoelen te bereiken door duurzame oplossingen voor wegvervoer aan te bieden. ‘Dat doen zij door de productie van batterij-elektrische en waterstofaangedreven voertuigen op te voeren en daarin te investeren. ‘Maar simpelweg ambitieuze doelen opleggen aan fabrikanten en hopen dat een soepele implementatie automatisch volgt is geen strategie. Europa kent de meest stringente CO2-reductiedoelstellingen ter wereld voor 2030. Die moeten echter worden ondersteund door vergelijkbare ambitieuze randvoorwaarden en een samenhangend wetgevend kader.’
Gedeelde uitdaging
Emissievrije voertuigen vormen volgens hem niet het knelpunt. Fabrikanten kunnen de gedeelde uitdaging van het koolstofvrij maken echter niet alleen aanpakken, omdat essentiële randvoorwaarden buiten hun controle liggen. Zo is er vrijwel geen openbare laadinfrastructuur beschikbaar die geschikt is voor vrachtwagens en bussen. Europa heeft minstens 50.000 openbaar toegankelijke opladers en minstens 700 waterstoftankstations nodig om de CO2-reductiedoelstelling van 45 procent tegen 2030 te bereiken. CO2-beprijzing en stimuleringsprogramma’s gericht op het verkleinen van de Total cost of Ownership (TCO) tussen traditionele dieselvoertuigen en emissievrije voertuigen schiet bovendien tekort.
#FutureDrivenManifesto
Seidel wijst erop dat bijna 80 procent van de goederen door vrachtwagens wordt vervoerd en dat ruim de helft van de ov-ritten door bussen wordt verzorgd. ‘Ze kunnen in de toekomst een nog grotere rol spelen in de mobiliteit. Daarom heeft ACEA in het ‘#FutureDriven Manifesto’ uiteengezet wat de Europese beleidsmakers kunnen doen, om tegemoet de komen aan de specifieke behoeften en uitdagingen van emissievrije vrachtwagens en bussen.’