Nieuws

‘Zo krijgen we een voorsprong op de rest van de wereld.’

Interview met Ted Straten van BOSAL over Green Transport Delta

‘Zo krijgen we een voorsprong op de rest van de wereld.’

Stel je even voor!

Mijn naam is Ted Straten. Ik werk als Vice President Strategy and New Business voor BOSAL, een toonaangevende fabrikant op het gebied van mobiliteit en energie. We hebben zeventien industriële locaties, zeven R&D-centra en 2500 medewerkers over de hele wereld.

Het produceren en leveren van uitlaten was decennialang onze corebusiness. Maar verbrandingsmotoren staan onder druk. Om te voldoen aan de klimaatdoelstellingen moeten we als mens wereldwijd minder CO2 en emissie uitstoten. Het is belangrijk om deze trends mee te nemen in onze bedrijfs­strategie. Onze competenties op het gebied van materialen en technisch ontwerp, en ons mondiale vestigingsnetwerk gaan ons helpen om ook met andere producten toekomst­bestendig te zijn. Een van onze belangrijkste competenties van de afgelopen honderd jaar is het gebruik van metalen bij hoge temperatuur. We weten hoe en met welke materialen we producten moeten ontwerpen en de vereiste levensduur kunnen bereiken.’

Daarom zetten we in op het produceren van hoge temperatuur warmtewisselaars voor brandstofcellen en elektrolyzers.

We maken en leveren nu al modules voor electrolyzers bij enorme zonne- en windmolenparken. We kijken of we deze technologie ook kunnen inzetten in mini-grids rondom steden, bedrijventerreinen en woonwijken, om zo energie lokaal op te wekken, op te slaan en in te zetten.

Daarnaast focussen we ons op de productie van warmtewisselaar systemen voor hoge temperatuur brandstofcellen. Een brandstofcel is een apparaat dat waterstof en zuurstof omzet in elektriciteit, warmte en water. Bij dit proces komen geen schadelijke stoffen vrij.

BOSAL is een echt Nederlands familiebedrijf dat dit jaar 100 jaar bestaat. Dat gaan we na de zomer maar eens even vieren.

Wat is het doel van de pijler in Green Transport Delta-Hydrogen, waar je aan werkt?

In de komende twee jaar gaan we onze eerste generatie Hot Balance of Plant produceren. Dat zijn warmtewisselaar systemen rondom de stack, dus de basis van een brandstofcel. De cellen vormen samen stacks (stapels), de bouwstenen van grote energiesystemen. Als BOSAL, zorgen we ervoor dat de warmte die rondom de stack wordt gebruikt, optimaal wordt teruggewonnen en ingezet. Bedenk dat een stack van een brandstofcel ook een uitlaatkant heeft. Het is nuttig om de energie die uit de uitlaat komt zo goed mogelijk te gebruiken, zodat het rendement van die brandstofcel omhooggaat. Dat doen wij voor de stationaire sectoren waarbij deze systemen bijvoorbeeld voor datacenters worden ingezet.

Met Green Transport Delta proberen we de stationaire technologie ook geschikt te maken voor modules op mobiele toepassingen. Daar worden andere eisen aan gesteld. Er worden restricties gesteld aan de hoeveelheid trillingen, scheefstand van het systeem en aan versnellingen waar het systeem tegen moet kunnen. Ook speelt de invloed van water en zand mee bij het gebruik voor scheepvaart of bouw. De omstandigheden in de mobiliteit zijn dus anders. We moeten het systeem zo ontwikkelen dat het in meerdere toepassingen gebruikt kan worden.

Uiteindelijk is de hele sector erbij gebaat om volumes te maken en massa te draaien. Een van de uitdagingen in energietransitie is hoe je ervoor zorgt dat de nieuwe technologie betaalbaar blijft, dat je tegen kosteneffectieve methodieken kunt produceren en de juiste kosteneffectieve technologie kunt inzetten in de diverse toepassingen. Dit is ook goed voor de Nederlandse positie op de wereldmarkt.

Voor ons was de deelname aan GTD-H logisch. Samen kunnen we sneller vooruit dan dat ieder dat op eigen kracht kan. Er zijn veel bruikbare competenties beschikbaar binnen Nederland. We hebben daarom samen met TNO, RAI Automotive Industry NL en Brainport gezocht naar partners met wie we kunnen samenwerken om nieuwe systemen te ontwikkelen en deze partijen benaderd voor het GTD-H project. Zoals VDL, die competenties heeft op het gebied van het assembleren en automatiseren van systemen. Of Circonica, die een veelbelovende stacktechnologie heeft ontwikkeld en die tegen lage kosten geproduceerd kan worden. TNO is de juiste partner voor het modelleren van het systeem en het maken van de software, en DLS heeft verstand van voertuig­integratie. Of Westport, die brandstofsystemen ontwikkelt voor verbrandingsmotoren. Iedereen heeft zijn eigen sterktes, competenties en IP.

Door onze internationale positie snappen wij als geen ander wat er op het gebied van brandstofcellen- en elektrolyseontwikkeling speelt. We weten wat er op ons afkomt. De technologie die we met Nederlandse partijen ontwikkelen, kunnen we zo eenvoudig uitrollen naar de rest van de wereld.

Waarom is het belangrijk voor je om mee te doen aan dit project?

Samenwerking is belangrijk, zeker nu. BOSAL is een bedrijf in transitie en wij zien dat onze huidige markt onder druk staat. Green Transport Delta helpt ons en de andere partners om met behulp van een stukje overheids­financiering, samen te werken aan een nieuwe stevige Nederlandse maak­industrie. Maar de partners investeren zelf natuurlijk ook. Zo geven we de samenwerking gestalte en investeren we in de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Want dat kost veel geld en effort.

Wij zien veel voordelen in hoge temperatuur celtechnologie. Het voordeel is dat de hoge temperatuur brandstofcel een hoog rendement heeft en dat deze brandstofcel met iedere brandstof kan werken. Deze brede inzetbaarheid kan een belangrijke rol spelen in de brandstoftransitie.
We willen met zijn allen fossiele benzine en diesel vervangen door waterstof. Alleen is waterstof best lastig om wereldwijd te transporteren. Voor het transport van waterstof gebruiken we e-fuels zoals ammoniak of methanol. Groot voordeel van de hoge temperatuur brandstofcel is dat je deze mengstoffen direct kunt gebruiken in de cel.

Naast het hoge rendement, is hij dus heel flexibel qua brandstof. Maar er zitten ook nadelen aan. De cel werkt op hoge temperatuur en dat betekent bijvoorbeeld dat het vrij lang duurt voordat hij opgestart is. Maar ook dat snelle veranderingen in de gewenste output lastig zijn. Als je dit systeem wil toepassen in mobiliteit, dan moet je dus goed kijken hoe je omgaat met het gebrek aan reactie van de brandstofcel op de vermogensoutput, en hoe je de cel op temperatuur houdt. Dit is precies waarom we meedoen aan GTD-H; om nieuwe strategieën en materialen te ontwikkelen die ervoor zorgen dat deze technologie gaat werken.

Wat gaat de inwoner van Nederland merken van deze innovaties?

Er zijn een aantal dingen die straks te herkennen zijn; auto’s en motoren kunnen op waterstof draaien, maar je gaat ook brandstofcellen op zwaar transport, vracht­wagens en bussen tegenkomen. Het mooie van een brandstofcel is dat hij geen herrie maakt en geen emissie uitstoot. Vracht­wagens en bussen worden stiller. We gaan allemaal merken dat er minder vervuiling is in onze omgeving. Niet alleen qua gassen of agressieve stoffen, maar ook qua geluid. Ik verwacht dat de vervoerssector rond 2030 gaat opschalen met brandstofcellen. Dan ga je echt veel meer elektrische vracht­wagens met batterijpakketten in de stad zien. Voor het vervoer over de snelweg worden daar brandstofcellen aan toegevoegd.

Ik geloof echt in een combinatie tussen batterijtechnologie en waterstofcellen voor langeafstand transport. Door deze combinatie voorkom je langdurige oplaadbreaks onderweg. Het voordeel van een brandstofcel is dat ie eigenlijk continu stroom levert. De brandstofcel zorgt ervoor dat je altijd een volle accu hebt. Daardoor heb je geen extra accu’s nodig omdat je je oplader aan boord meeneemt. De energie die je aan boord van een voertuig opslaat is waterstof. Waterstof wordt door de brandstofcel continu omgezet in elektriciteit. Voor de piek­belasting werkt dat anders. Die wordt niet door de brandstofcel geleverd maar door het batterijpakket. Dus er zal altijd een combinatie zijn van een klein batterijpakket en een brandstofcel.

We kijken met de partners binnen het GTD-H project natuurlijk ook naar infrastructuur. Gasunie heeft bijvoorbeeld ideeën over het gebruik van de bestaande gaspijpleidingen. Nederland heeft ook opslagtanks, raffinaderijen, pijpleidingen en tankstations. E-fuels zijn dus een goede optie om als een plugin fuel in de huidige infrastructuur te kunnen gebruiken. Er is onlangs op Europees niveau een besluit genomen over de toekomst van het Ten-T (Trans-European Network). Dat is een netwerk van transportroutes door heel Europa. In dat besluit is vastgelegd dat op deze routes om de 200 km een waterstoftankstation en om de 120 km een oplaadstation beschikbaar komt voor zwaar transport. Dus uiteindelijk gaan we toe naar een waterstofinfrastructuur op Europees niveau.

Met welke partijen wil je nog meer samenwerken om succes te behalen en/of waarvoor mogen mensen contact met je opnemen?

In 2029 willen we de eerste fabrieken openen om waterstofsystemen te bouwen. Om deze fabrieken te kunnen opstarten moet de technologie in 2027 klaar zijn. Dat is een ambitieus plan. We moeten de technologie industrialiseren om in grote aantallen te kunnen produceren tegen een lage kostprijs.

Naast dat we kijken naar kostenreductie, moeten we ook productiemiddelen en productietechnologie ontwikkelen. Hiervoor hebben we kennis nodig over hoe we brandstofcellen en elektrolysemodules kunnen doorontwikkelen, zodat we ze goedkoop en in grote volumes kunnen produceren. Ter illustratie; als we 10.000 systemen per jaar willen gaan leveren, dan zitten daar miljoenen warmtewisselaarcellen in. Iedere paar seconden moeten wij zo’n cel kunnen produceren. We moeten ook controleren of zo’n cel kwalitatief oké is; is hij lekdicht, zijn de lasverbindingen goed gelegd, ligt het materiaal netjes op elkaar. Kortom, is die cel geschikt om straks in een groter blok geassembleerd te worden. Dat betekent dat we naar hele andere kwaliteitsmethodieken moeten kijken. Die technologie hebben wij nu niet in huis. We zoeken bedrijven die uit een andere technologietak komen en dit soort processen al kennen. Dat scheelt ontwikkelingskosten en tijd.

Met deze nieuwe technologie kunnen we internationaal een goede positie opbouwen. We kunnen zelfs wereldwijd produceren omdat we in veel regio’s al actief zijn. Bedrijven die dit ook kunnen en ambities hebben om deze technologie buiten Nederland in te zetten, zijn van harte welkom.

Nederland wil een nieuw verdienvermogen voor de industrie creëren. Ik ben blij dat ook de maak­industrie op de radar staat. Dit is een van de motoren van Nederland, dat hebben we goed begrepen. Dat komt misschien omdat we gedwongen worden om erover na te denken. Maar ook omdat we begrijpen dat we goede bedrijven en veel technologie in huis hebben die we kunnen inzetten om samen een nieuwe industrie te creëren. En die industrie zit voor ons in waterstof, e-fuels, elektrolysers en brandstofcellen. We zien dat deze ambitie Nederland een toekomst geeft. Dit stelt ons in staat om de komende decennia een goede positie op de wereldmarkt te verwerven.