Hoe heeft NL de EU-bepalingen verwerkt in de Regeling Voertuigen?
Nederland heeft de EU-bepalingen omtrent combinaties met een motorvoertuig met een zogenoemde ‘verlengde cabine’ verwerkt in een nieuw lid 12 van artikel 5.18.11 van de Regeling Voertuigen.
De tekst hiervan is echter stricter dan die van de EU:
‘12. In afwijking van het eerste, tweede en achtste lid, mag de lengte van een samenstel van opleggertrekker en oplegger en een samenstel van bedrijfsauto en autonome aanhangwagen, middenasaanhangwagen of aanhangwagen met een stijve dissel waarvan het trekkende voertuig is uitgerust met een verlengde cabine, de maximaal toegestane lengte voor dergelijke samenstellen overschrijden, zolang de extra lengte blijkt uit de voor de lengte vermelde gegevens op de voor de voertuigen afgegeven kentekencards, dan wel het kentekenbewijzen en het kentekenregister.’
Er wordt hier dus gesproken over ‘zolang de extra lengte blijkt uit de voor de lengte vermelde gegevens op de voor de voertuigen afgegeven kentekencards, dan wel het kentekenbewijzen en het kentekenregister.’
Hoe dat moet blijken uit bijvoorbeeld de totale lengte van een trekker, is op dit moment nog onduidelijk. De inlichtingformulieren, certificaten en dergelijke van een 1230/2012-goedkeuring en een ETG lijken geen informatie te bevatten over de ‘extra lengte’ als zodanig.
De EU kent niet de bepaling dat de extra lengte moet blijken uit beschikbare lengtegegevens op het kentekenbewijs of het kentekenregister (zie hieronder).
Wij gaan hierover in overleg met RDW.
EU-regelgeving
De EU-regelgeving voor maten en gewichten bestaat uit bepalingen voor voertuigen bij de typegoedkeuring (Verordening 1230/2012), en de voorschriften voor voertuigen in het EU-verkeer (Richtlijn 96/53).
EU-bepalingen ‘verlengde cabines’
Aan de bepalingen voor de typegoedkeuring zijn met Verordening 2019/1892 regels toegevoegd voor wat genoemd wordt ‘verlengde cabines’. Het betreft een aantal criteria aan de vorm van de voorkant van cabine; de ‘driedimensionale omhulling van cabine’ (ook wel aangeduid als de ‘envelop’-eisen) die staan in aanhangsel 5 van bijlage I van de 1230/2012.
Hoeveel extra lengte aanhangsel 5 toelaat (in vergelijking met een cabine die niet aan aanhangsel 5 voldoet), is niet makkelijk te zeggen op basis van de criteria; volgens direct betrokkenen ligt die extra lengte in de grootte/orde van 40 cm.
Cabines en daarmee voertuigen die aan de bepalingen van aanhangsel 5 voldoen, zijn te herkennen aan de tekst ‘96/53/EC ARTICLE 9A COMPLIANT’ onder of naast de verplichte opschriften op de voorgeschreven constructieplaat.
EU-bepalingen voor combinaties met motorvoertuig met verlengde cabine
Het gegeven dat cabines langer mogen zijn dan voorheen, betekent ook dat trekkers en chassiscabines (met opbouw) langer moeten mogen zijn dan de ‘oude’ maximale afmetingen in het verkeer, en dus ook combinaties met dergelijke motorvoertuigen. Dat is geregeld in artikel 9 bis van Richtlijn 96/53; daar staat :
‘Voertuigen of voertuigcombinaties welke met dergelijke cabines zijn uitgerust, voldoen aan punt 1.5 van bijlage I bij deze richtlijn (RAI: bepalingen bestreken baan), en wanneer de maximumlengten worden overschreden, mogen deze niet leiden tot een toename van het laadvermogen van de betrokken voertuigen.‘
Deze formulering van de EU laat in het midden hoeveel het motorvoertuig (trekker/bakwagen) als zodanig langer wordt, en dus ook hoeveel langer een combinatie mag worden.
Criteria zijn dus dat:
- de cabine een aanhangsel 5 goedkeuring moet hebben;
- de laadlengte (het ‘laadvermogen’) niet groter wordt;
- de combinatie aan de bestreken baan moet voldoen.
Oftewel: dat lijkt te betekenen dat bijvoorbeeld een trekker met een aanhangsel 5 cabine ook een grotere wielbasis zou kunnen krijgen, een grotere totaallengte, en een langere cabine aan de achterzijde, zolang de combinatie maar binnen de bestreken baan valt (en de maximale afmetingen van de oplegger niet overschreden worden).
LZV’s
Of de extra cabinelengte ook in LZV-combinaties toegestaan gaat worden, is nog niet bekend.
