Volgens De Meo wordt de Europese auto-industrie, die geldt als een belangrijke pijler van de Europese economie, bedreigt door het offensief van de Chinese elektrische auto’s. Hij stelt vast dat in de wereldwijde strijd om de elektrische auto drie radicaal verschillende strategieën tegenover elkaar staan: China regeert, de V.S stimuleert en Europa reguleert uit alle macht. Dat de Chinese strategie vruchten afwerpt blijkt uit het feit dat China 75 procent van de mondiale productiecapaciteit van batterijen controleert, 80 tot 90 procent van de raffinage van materialen en 50 procent van de mijnbouw voor zeldzame materialen. Aan de andere kant van het spectrum zorgt het IRA-programma in de V.S (387 mrd dollar) er voor dat zowel de verkoop van EV’s als de investeringen in giga-fabrieken voor batterijen een boost krijgen. Ondertussen voert Europa elk jaar 8 tot 10 nieuwe verordeningen in, waardoor bedrijven vaak het mes op de keel krijgen om zich aan te passen aan de strakke tijdschema’s om aan die nieuwe regels te kunnen voldoen.
Concrete aanbevelingen
De Renault Group doet een aantal concrete aanbevelingen voor een concurrerende en een CO2-neutrale industrie. De belangrijkste maatregelen zijn:
- Het toepassen van technologische en wetenschappelijke neutraliteit. Anders gezegd: Europa mag doelstellingen voorschrijven maar niet bepalen hoe die doelstellingen gerealiseerd moeten worden;
- Het koppelen van de 200 grootste steden aan de Europese strategie om de auto CO2arm te maken;
- Het invoeren van een soort industriële ‘Champions League’ middels een bonusmalus systeem dat kampioenen beloont en zij die het spel niet spelen bestraft;
- Het creëren van groene economische zones, waarbij groene investeringen van bedrijven in dergelijke zones belastingvrijstellingen en subsidies ontvangen.
- Het toekennen van een quotum van koolstofvrije en goedkope energie;
- Het versnellen van de ontwikkeling van intelligente en hyperconnectieve zelfrijdende auto’s. Daarbij is het cruciaal om de Europese soevereiniteit te verzekeren op het gebied van halfgeleidertechnologie, cloudinfra en cyberbeveiligingsnormen;
- De bevolking betrekken bij de groene transitie door terug te keren naar het fundament van de autosector, namelijk de grootschalige ontwikkeling van compacte stadsauto’s;
- Het ontwikkelen van 10 grote projecten op strategische gebieden waarbij alle publieke en private partijen zijn betrokken. Bijvoorbeeld naar analogie van het Airbus model.
Meer samenwerken
De Meo benadrukt in de ‘letter to Europe’ dat de voorstellen weliswaar ambitieus, maar concreet zijn. ‘Ze tonen aan dat de Europese auto-industrie snel de oplossing kan worden voor de uitdagingen van het continent. We moeten ons nu laten inspireren door wat elders beter wordt gedaan. Samenwerken wordt een must, zowel tussen concurrenten als tussen industriële sectoren. Wij zijn bereid met alle betrokken instellingen en belanghebbenden samen te werken om deze ideeën verder uit te werken. De welvaart van ons continent staat op het spel.’
