Het voorgaande Gerechtshof is daartoe niet overgegaan, omdat de wet daarvoor geen letterlijke mogelijkheid geeft.
De Hoge Raad kwam in deze zaak desondanks tot het oordeel dat de werknemer recht had op een gedeeltelijke vergoeding. Volgens advocaat en hoogleraar Sagel doet de rechter hiermee aan rechtsvorming.
Situatie
De werknemer in de rechtszaak heeft in 2015 een voltijdscontract moeten inruilen voor een aanstelling van 0,55 fte vanwege langdurige gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werd opgezegd en vervolgens werd een nieuwe arbeidsovereenkomst met minder uren werd afgesproken. De werknemer in kwestie eiste vervolgens een transitievergoeding met als reden dat de arbeidsovereenkomst was beëindigd.
Omstandigheden
Het Gerechtshof oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet tot een (volledig) einde was gekomen. De Hoge Raad oordeelde dat de arbeidsovereenkomst gedeeltelijk is beëindigd. De omstandigheid dat de werknemer in dit bijzondere geval werd gedwongen om over te gaan op een structurele vermindering van de arbeidstijd speelde hierbij een belangrijke rol. Er valt hierbij te denken aan het gedeeltelijk vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden en aan blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer. In dergelijke gevallen dient de werknemer volgens de Hoger Raad naar rato een transitievergoeding te krijgen, mits er structureel ten minste 20 procent minder gewerkt wordt.


