Eén op de drie Nederlanders heeft volgens het onderzoek één of meerdere e-bikes. Er is een duidelijk profiel voor de elektrische fietser: eigenaren zijn vaak ouder dan vijftig jaar en hebben een modaal tot twee keer modaal inkomen.
De groeiende populariteit van de elektrisch fiets heeft er voor gezorgd dat de marktwaarde van dit segment vorig jaar met 1,1 miljard euro is gestegen tot 9,5 miljard euro. De elektrische stadsfiets bezit het grootse omzetaandeel (75%), op ruime afstand gevolgd door (elektrische) hybride fietsen (17%). Daarna volgen de speed pedelecs (2%), de bakfietsen (2%), mountainbikes (2%), vouwfietsen (1%) en driewielers (1%).
In de meeste gevallen is de e-bike privébezit (96%). De overige 4 procent wordt geleased via de werkgever, het eigen bedrijf of middels private lease. In totaal komt dit neer op zo’n 200.000 e- bikes. In 2020 werd 2 procent van de e-bikes geleased.
Opmars woon-werkverkeer e-bike
Uit gegevens van de GfK E-bike Monitor 2021 valt af te lezen dat steeds meer forenzen de e-bike omarmen als vervoermiddel naar het werk. Hoewel deze tweewieler nog steeds het meeste wordt ingezet voor recreatieve doeleinden, won het gebruik ervan tijdens woon-werkverkeer in 2021 flink terrein. Dit is deels te verklaren doordat de coronamaatregelen in 2021 iets milder waren dan het jaar ervoor. Hierdoor gingen er weer meer mensen naar kantoor en werd de e-bike gezien als een goed alternatief voor woon-werkverkeer. Het afleggen van langere afstanden is voor veel consumenten de motivatie om een e-bike aan te schaffen. Gemiddeld fietst de e-biker zo’n 43 kilometer per week. Deze trend uit zich ook in de leeftijd van de e-bike kopers. Vooral het aantal kopers tussen 35 en 49 jaar nam het afgelopen jaar beduidend toe. De gemiddelde prijs die een Nederlandse consument voor een e-bike betaalde groeide in 2021 met 4 procent tot 2.283 euro.