In een vervolgonderzoek is er gekeken naar hoe slechtziende fietsers zelf eventuele beperkingen compenseren. Nemen ze bijvoorbeeld, in vergelijking met fietsers zonder visuele beperking, een andere, mogelijk veiligere route naar bestemmingen. Ook is er nagegaan of ze langzamer rijden.
Negentien visueel gehandicapte fietsers en negentien fietsers zonder visuele beperking uit dezelfde buurt hebben hun dagelijkse fietstochten vastgelegd met behulp van GPS-camera's. Analyse van deze dagelijkse ritten heeft uitgewezen dat slechtziende fietsers gemiddeld een langere tijd met een snelheid lager dan 10 km/uur fietsen dan fietsers zonder visuele beperking. Ook was de kruissnelheid van de visueel gehandicapte deelnemers 1,4 km/uur lager.
Daarnaast hebben de deelnemers een speciale rit gemaakt, waarbij ze alleen het start- en eindpunt hebben doorgekregen. De route van slechtziende fietsers tijdens deze rit blijkt niet minder risicovol dan de route van de normaalziende fietsers is uit een risicobeoordelingsprocedure gebleken.
Samengevat blijken visueel gehandicapte fietsers hun beperking niet te compenseren door andere, potentieel veiligere routes te nemen. Ze kunnen (onbewust) hun visuele functiebeperkingen compenseren door zo nodig met een lagere snelheid te rijden.
Fietstrainers én wegontwerpers kunnen deze kennis benutten om de fietsmobiliteit van slechtziende mensen te optimaliseren.