Het inkomen is daarbij de doorslaggevende factor. Zo ligt in landen waar EV’s een marktaandeel van minder dan 9 procent hebben, zoals verschillende Midden- en Oost- en Zuid-Europese landen (Griekenland, Italië, Polen en Kroatië) het gemiddelde jaarlijkse netto-inkomen rond de € 13.000 per werknemer.
Zweden koploper
De hoogste marktaandelen van EV’s (meer dan 30%) zijn geconcentreerd in slechts vijf Noord- en West-Europese landen, waar het netto jaarinkomen hoger is dan € 32.000. In Zweden, waar het jaarlijkse netto-inkomen meer dan € 35.000 bedraagt, is zelfs meer dan de helft van de nieuw geregistreerde auto’s volledig elektrisch.
Deze cijfers bevestigen volgens ACEA de aanzienlijke verschillen in de betaalbaarheid van EV's tussen de verschillende regio's van Europa, waarbij Noord- en West-Europa leidend zijn met de hoogste aandelen en Midden- en Oost- en Zuid-Europa de laagste aandelen vertegenwoordigen.
Gebrek aan incentives
De grote verschillen in de betaalbaarheid van EV’s tussen de Europese landen laten volgens ACEA duidelijk zien dat het gebrek aan incentives, ondanks het enorme marktpotentieel voor EV’s in de EU, de aanschaf van elektrische auto’s belemmert. Het ontbreken van randvoorwaarden, waaronder voldoende beschikbaarheid van laadinfra, maakt de discrepantie tussen de verschillende regio’s alleen maar groter, aldus de koepelorganisatie.
Tot de landen met zowel het hoogste gemiddelde netto inkomen en het hoogste EV aandeel behoren:
1. Zweden: 56,1% – €35.486
2. Denemarken: 38,6% – €39.274
3. Finland: 37,6% – €33.155
4. Nederland: 34,5% – €40.312
5. Duitsland: 31,4% – €32.850
Tot de landen met het laagste gemiddelde netto inkomen en het laagste EV aandeel behoren:
1. Slowakije: 3,7% – €10.985
2. Tsjechië: 3,9% – €13.836
3. Bulgarije: 4,0% – €7.272
4. Polen: 5,0% – €10.782
5. Kroatië: 5,0% – €10.391